Kampie.info

Reisverslag Cuba



Trinidad

Trinidad

De stad Trinidad in midden-Cuba, iets ten noorden van de baai van Ancon aan de Cubaanse zuidkust, staat sinds 1988 op de Werelderfgoedlijst van Unesco. En als je door de stad loopt gegrijp je direct waarom deze stad op deze lijst is geplaatst. Het historische centrum van Trinidad heeft veel weg van een groot openluchtmuseum.

In de stad, die haar rijkdom te danken heeft aan het werk van slaven op de suikerplantages, is de authenticiteit van de Spaanse overheersing bewaard gebleven. Nergens in Cuba proef je de de sfeer van de koloniale tijd beter dan hier in Trinidad.

Trinidad is in 1514 gesticht door Diego Velázquez, de eerste Spaanse gouverneur op Cuba. Het stadje kreeg toen de naam Villa de la Santisima Trinidad. Later werd dat kortweg Trinidad. De Spanjaarden waren zeer geïnteresseerd in deze streek omdat er goud was gevonden in de riviertjes die hier in zee uitmonden. De hoeveelheid goud die hier aanwezig was viel echter tegen waardoor de goldrush in dit gebied maar kort duurde.

In de 16de en 17de eeuw was het smokkelen van goederen de belangrijkste inkomstenbron in Trinidad. En gezien de lokale welvaart was dat een goede bron. Deze welvaart trok de aandacht van de Jamaicaanse piraat Charles Gant en in 1714 plunderde deze de stad. De inwoners van de stad reageerden hierop door een eigen zeeroversvloot op te bouwen. Deze vloot kwam onder de leiding te staan van beroemd geworden piraten zoals Inocentes, Nepomuceno en Armenteros.

Halverwege de 18de eeuw kwam de stad pas echt tot bloei door de inkomensten uit slavenhandel, veeteelt, suikerrietteelt en suikerhandel. In deze tijd werd Trinidad het belangrijkste culturele- en handelscentrum van het land. Veel van de mooie gebouwen die in die tijd gebouwd zijn zijn, mede door de geisoleerde positie van de stad tussen de Sierra del Escambray en de Caribische zee, bewaard geleven. Hierdoor is het pittoreske centrum met de kerk van Sint Franciscus en de tientallen originele huizen met typische smeedwerken raampartijenen absolute must om te bezoeken voor iedereen die een rondreis over Cuba gaat maken.

Al aan het begin van de 19de eeuw verloor Trinidad zijn betekenis als belangrijk handelscentrum. Dit kwam vooral doordat de nabij gelegen haven van Cienguegos strategisch gunstiger bleek te liggen. Maar de Onafhankelijkheidsoorlog en de bevrijding van de slaven brachten de lokale economie pas echt in een crisis.

De armoede en ellende waar de stad aan het begin van de 20ste eeuw mee te maken kreeg duurden voort todat in de jaren vijftig van de vorige eeuw het historische belang van de stad werd onderkend en de hele stad tot cultureel monument werd uitgeroepen.
Tegenwoordig is toerisme de belangrijkste bron van inkomsten voor de inwoners van Trinidad.

In de historische kern van Trinidad kijken toeristen met bewondering naar de kleurig gepleisterde koloniale huizen en straten die geplaveid zijn met oude massieve kinderhoofdjes. En doordat een groot del van de historische kern is afgesloten voor gemotoriseerd verkeer kun je als toerist in alle rust genieten van de omgeving. Mogelijk vallen je dan ook de in de grond verzonken kanonslopen op. Deze kanonslopen kwamen als ballast mee op schepen uit New England en moesten voetgangers en gebouwen beschermen tegen de zware koetsen van de suikerhandelaren.

Plaza Major
Het Plaza Major is volgens velen het mooiste koloniale plein van Cuba. Rond dit plein stonden de stadsresidenties van de rijkste inwoners van de stad. Aan de noordwestkant van het plein staat het geel gekleurde Palacio Brunet, genoemd naar een van de voormalige eigenaar. Andere bezienswaardigheden aan het Plaze Major zijn:

  • de Iglesia Santísima Trinidad (Kerk van de Allerheiligste Drie-eenheid)
  • het Museo de la Arquitectura Colonial in het Casa Sanchez Iznaga
  • het Casa Ortíz
  • het Museo de Arquelogia Guamahaya in het Placio Padró.