Reisverslag Egypte
Tempel van Hatshepsut
Hatshepsut was de enige vrouwelijke farao die Egypte regeerde. Zij was getrouwd met Tuthmosis II, die stierf voordat zij een zoon had voortgebracht. Hatshepsut nam de zaken voor de nog zeer jonge troonopvolger Tuthmosis III waar. Toen Tuthmosis III oud genoeg was om zelf te regeren weigerde ze evenwel om de macht uit handen te geven.
Ondanks de afwijkende vorm harmonieert de gedeeltelijk in rotsen gebouwde tempel van Hatshepsut met het landschap. In de tijd dat de tempel gebruikt werd stonder er bomen en bloemperken omheen, wat de tempel een heel ander aanzicht gaf. De toegangsweg naar de tempel was geflankeerd door sfinxen met het hoofd van de koningin. Hiervan is niets meer over, net zo min als van de eerste pyloon. De tempel begint daardoor bij het eerste terras. Vandaar gaan twee flauw hellende paden naar de bovenste twee van de drie verdiepingen tellende tempel. De zuilenrij van het eerste terras wordt in tweeën gedeeld door de hellingbaan, die door twee leeuwen bewaakt wordt, en bestaat uit twee keer elf zuilen. Achter de zuilen zijn mooie reliëfs verborgen; ze vertellen het verhaal van het vervoer van twee obelisken van Aswan naar Karnak, waar een van de twee nog steeds overeind staat.
Via de hellingbaan wordt het tweede terras bereikt. Ook hier is de zuilenrij onderbroken. De geboortehal aan de rechterkant bevat veel reliëfs over de geboortelegende van Hatshepsut; de verwekking van de nieuwe koningin door de god Amun, die de gedaante van Tuthmosis I heeft aangenomen, het 'maken' van het lichaam van Hatshepsut op de pottenbakkersschijf door Heket, de godin van de verloskundigen (te herkennen aan de kikkerkop), de hoogzwangere moeder wordt door scheppergod Khnum en Heket naar de verloskamer begeleid, waar de goddelijke geboorte in een baarstoel plaatsvindt. De nieuw geborene wordt ten slotte aan de goden van Egypte voorgesteld.
Hatshepsut wordt altijd voorgesteld als een man, met het bekende koningssikje onder de kin. Dat er weinig afbeeldingen van haar overgebleven zijn komt door Tuthmosis III, die na haar door de meeste afbeeldingen en cartouches weg liet halen. Tuthmosis III had namelijk een grondige hekel aan zijn stiefmoeder, die hem als regentes 22 jaar lang uit de koningszetel hield.
Aan dezelfde kant als de geboortehal bevindt zich de Anubis-kapel, gewijd aan de dodengod en uitvinder van het beheerste mummificatieproces. Mooie reliëfs tonen verschillende offertafels. Tuthmosis III heeft de offerscène van Hatshepsut laten weghakken.
Links van de hellingbaan is op de Punt-colonnade een gedetailleerd verslag te zien van het handelsexpeditie naar Punt. Via ruilhandel verkregen de Egyptenaren tal van exotische producten waar zij, gezien de uitbundige terugtocht en thuiskomst, erg blij mee waren.
Punt is een land waarvan de exacte locatie nooit vastgesteld is. Men vermoed dat het ter hoogte van Somalië lag. |
Aan de linkerkant van heet tweede terras staat ten slotte nog een kapelletje van Hathor, de godin die onder andere de dodensteden beschermde. De kapitelen van de zuilen zijn met haar hoofd versierd. De reliëfs zijn ook hier goed bewaard gebleven. Er is onder meer een processie te zien en een afbeelding van de koningin met een heilige koe. Opvallend is ook dat er beeltenissen van de architect Senenmut, in de nissen aan de achterzijde, in de rotskapel zijn aangebracht. Men vermoedt dat de architect, die een innige relatie met de koningin had, deze zonder toestemming heeft laten aanbrengen en dat hij uit de gratie is geraakt toen zij de reliëfs ontdekte.
Een tweede hellingbaan komt uit op het derde terras. In het verlangde van de weg ligt tegen de rotsen het allerheiligste, waar de dodencultus bedreven werd. Men neemt aan dat het hele, nu kale, terras volgestaan heeft met zuilen. De zuilenrij is wel bewaard gebleven; ervoor staan kolossale standbeelden van Hatshepsut met koningsbaard. Er zijn twee cultusruimten: het heiligdom van Hatshepsut en het heiligdom van Re.