Reisverslag Egypte
Katharinaklooster
Het Katharinaklooster is in vele opzichten uniek. Niet alleen de ligging op 1570 meter hoogte in de bergen van de Sinaïwoestijn draagt tot het bijzondere karakter van dit klooster, maar ook de ouderdom, die het in een opmerkelijk goede conditie bereikt heeft. Vanuit het plaatsje St.-Katharine is het zo'n drie kilometer naar het klooster (borden geven de weg aan). Voor het klooster ligt een fraaie tuin met enkele bijgebouwen. Tegenover het klooster is een helling, vanwaar men een mooi overzicht over het hele klooster heeft. Daartegenover bevindt zich de toegang tot het complex. Slechts een beperkt gedeelte van het klooster is voor publiek toegankelijk.
Het klooster is gesticht in de 6e eeuw, op de plaats waar Mozes met het brandende braambosje geconfronteerd werd. Of dit inderdaad precies de juiste plaats is valt te bezien. Het joodse volk heeft de route die het volgde, op de vlucht voor de Egyptenaren,niet vastgelegd. Er zijn ook andere plaatsen aan te wijzen waar Mozes de stenen tafelen in ontvangst nam; zo voldoet de Gebel Serbal, die in de buurt staat, ook aan de bijbelse omschrijving. De pelgrims die in de loop van de vierde eeuw op zoek gingen naar deze heilige plaatsen maakten zich daar niet al te druk over en namen aan dat ze de juiste plaats gevonden hadden. Een klooster was er toen nog niet; kluizenaars vestigden zich hier en daar in de omgeving van het huidige klooster. Ze kregen echter te maken met vijandige bergbewoners, die ook de bezoekende pelgrims niet ongemoeid lieten. Dat bracht hen er toe om een verzoekschrift voor een echt klooster te richten tot de Byzantijnse keizer Justanius. Die had er wel oren naar, want deze flank van zijn rijk was slecht beschermd. In eerste instantie stuurde hij een legertje uit Roemenië afkomstige huurlingen. De afstammelingen daarvan, hoewel islamiet geworden, wonen nu nog in de omgeving van het klooster en vinden daar emplooi bij de monniken. In tweede instantie besloot de keizer tot de bouw van een fort en zo verrezen de torenhoge muren die het klooster nu nog omgeven.
De resten van de heilige Katharina van Alexandrië, die daar een marteldood was gestorven, werden volgens de overleveringen op de nabij gelegen Katharinaberg gevonden, daar door engelen heengebracht. Sindsdien wordt het oorspronkelijk aan Maria gewijde klooster "Katharinaklooster" genoemd.
Dat de waterput en vooral het braambosje, waarvan men denkt dat dat hetzelfde was als in de bijbel, binnen de muren moesten komen te liggen had in architectonisch opzicht een paar nadelen. Ten eerste was men daardoor gedwongen het fort in de vallei te bouwen. Dat is een nadeel want het zou niet moeilijk zijn om het vanaf de omringende bergen te beschieten. Kennelijk was men echter van mening dat de bergstammen zo primitief waren dat ze dat wel uit hun hoofd zouden laten. Ten tweede bracht de ligging op de valleibodem het gevaar met zich mee dat het fort forse schade zou kunnen oplopen tijdens een van de zeldzame stortbuien, die kolkende waterstromen en flinke overstromingen kunnen veroorzaken. De architect heeft dat probleem grotendeels kunnen ondervangen door het fort zo te situeren dat slechts één hoek op het laagste punt ligt. Het bosje kwam daardoor niet in het midden, maar vrij dicht bij een van de hoeken te staan.
Bij een aardbeving in de 14e eeuw ontstond er schade en aan het begin van de 19e eeuw waren de muren tamelijk vervallen, maar tijdens diens veldtocht in Egypte heeft Napoleon zijn maarschalk Kléber opdracht gegeven ze weer te laten herstellen en heeft hij het klooster meteen wat bijzondere rechten verleend.